-
1 draaien
1 [algemeen] tourner2 [telefoonnummer kiezen] composer3 [afspelen] passer♦voorbeelden:hoe men de zaak ook draait • on a beau tourner et retourner le problème dans tous les senseen deur op slot draaien • fermer une porte à clézij draait die winkel in haar eentje • elle fait marcher ce commerce toute seule1 [algemeen] tourner (autour de)2 [vertoond worden] passer♦voorbeelden:een draaiende motor • un moteur qui tourneeen fabriek draaiend houden • faire tourner une usinezit niet zo te draaien! • ne gigote donc pas tant!het begint me te draaien • la tête me tournemet het hoofd draaien • tourner la tête→ link=brij brij -
2 het begint me te draaien
het begint me te draaien -
3 het raampje omhoog draaien
het raampje omhoog draaien -
4 het raampje omlaag draaien
het raampje omlaag draaien -
5 met het hoofd draaien
met het hoofd draaien -
6 gedraai
♦voorbeelden: -
7 draaiing
-
8 grijs
1 [algemeen] gris2 [zeer oud] lointain♦voorbeelden:een grijs hoofd • une tête blanchehij is grijs geworden • il a blanchigrijs schilderen • peindre en grishij, zij wordt grijs • ses cheveux grisonnentgrijs van het stof • gris de poussièrehet grijs • le griszij was in het grijs • elle était en gris→ link=haar haarmaak het nou niet te grijs • n'exagère pas -
9 afdraaien
1 [zijwaartse richting nemen] tourner♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien verwijderen] écarter2 [door draaien afscheiden] enlever (en tournant)3 [laten zien, horen] passer♦voorbeelden:zij draaide het hoofd af • elle détourna la têtedraai de lamp wat van de muur af • éloigne la lampe du mur -
10 wringen
1 [draaien] tordre2 [m.b.t. was] essorer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien verplaatsen] tordre2 [eruit] arracher♦voorbeelden:zich door een opening wringen • passer par une ouverture en se tortillant¶ iets kapot wringen • casser qc. en le tordantzich los wringen • se libérer (en se tortillant)1 [knellen] serrer♦voorbeelden: -
11 nul
nul11 nul/nulle♦voorbeelden:————————nul2♦voorbeelden:〈 zelfstandig〉 van iemand nul op het rekest krijgen • essuyer un refus (de la part de qn.)tot nul reduceren • réduire à néanthet gehalte is bijna nul • la teneur est presque nullede stemming zakte al gauw beneden nul • l'atmosphère ne tarda pas à se refroidirtien graden onder nul • dix degrés au-dessous de zéroeen nul • un zérohij is een grote nul • c'est une nullité→ link=jaar jaar -
12 rad
rad1〈 het〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand op het rad leggen • mettre qn. au supplice————————rad2♦voorbeelden:→ link=tong tong -
13 omlaag
1 en bas♦voorbeelden:het werkloosheidscijfer moet omlaag • le taux de chômage doit baissernaar omlaag • en basvan omlaag • d'en bas¶ iemands reputatie omlaag halen • défaire la réputation de qn. -
14 pot
8 [Algemeen Zuid-Nederlands][glas] pot♦voorbeelden:een pot verf • une boîte de peintureeen glazen pot • un bocaldat rijst de pot uit • ça dépasse les bornes2 hij kan (me) de pot op! • 〈 hij kan verrekken〉 il peut aller se faire voir!; 〈 daar komt niets van in〉 il peut toujours courir!〈 figuurlijk〉 buiten de pot, het potje piesen • 〈 overspel〉 donner un coup de canif dans le contrat 〈 iets ongeoorloofds〉een kind op de pot zetten • mettre un enfant sur le potvoor de pot zorgen • faire bouillir la marmitede pot verteren • manger la cagnotteeen pot pakken • prendre un pot¶ dat is één pot nat • 〈 komt op hetzelfde neer〉 c'est du pareil au même; 〈 van personen〉 c'est bonnet blanc et blanc bonnet -
15 wiel
♦voorbeelden:aan een wiel draaien • faire tourner une roueiemand in de wielen rijden • mettre des bâtons dans les roues à qn.een wagen op vier wielen • un véhicule à quatre rouesdat, die is het vijfde wiel aan de wagen • c'est la cinquième roue du carrosse -
16 doordraaien
1 [verder draaien] continuer à tourner♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door iets heen laten gaan] visser2 [m.b.t. groenten] retirer de la vente -
17 malen
1 [draaien] tourner2 [in de war zijn] divaguer3 [piekeren] se tourmenter♦voorbeelden:3 niet om iets malen • se moquer de qc.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [fijnmaken] moudre2 [polderwater uitpompen] assécher -
18 omhoog
1 [in de hoogte] en hauteur2 [naar boven] en haut♦voorbeelden:van omhoog • d'en haut→ link=hand handde luchtballon zweefde omhoog • le ballon s'élevait dans le ciel -
19 omwentelen
1 [om zijn as draaien] tournerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [rondwentelen] faire tourner2 [omkeren] inverser♦voorbeelden: -
20 opdraaien
1 [omhoog draaien; opwinden] remonter2 [op iets bevestigen] visser♦voorbeelden:voor iets opdraaien • faire les frais de qc.voor al het werk opdraaien • se taper tout le travail
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Carnaval Festival — L entrée avec à gauche Jokie habillé de jaune. Localisation Parc : Efteling Zone : Reizenrijk Royaume de l Aventure … Wikipédia en Français